Een aantal eenvoudige goocheltrucs zijn gebaseerd op het principe 
dat de uitkomst van een bepaalde handeling onafhankelijk is van de werkwijze.

De goochelaar kent dan vooraf de uitkomst, terwijl de toeschouwer ervan overtuigd is
dat de manier van werken de uitkomst beïnvloedt.

Twee voorbeelden illustreren dit.

De goochelaar neemt 7 kaarten uit een spel met de waarden van één (aas) tot en met zeven.
Hij legt de kaarten in een kring zoals hierboven is aangeduid
maar met de beeldzijde naar onder (d.w.z. zonder dat de cijfers zichtbaar zijn) .

De goochelaar beweert dat hij de uitkomst van een spelletje kan voorspellen.
HIj schrijft op een blaadje papier het cijfer 5 (zonder dat de toeschouwer het ziet) en stopt dit blaadje in een omslag.

De toeschouwer wijst dan een willekeurige kaart aan en draait die om.
We nemen aan dat hij de 4 omdraait.
Dan moet de speler in wijzerzin vier kaarten verder tellen en de kaart waarop hij eindigt (in dit geval een 3) omdraaien.
Vervolgens telt hij drie kaarten verder in wijzerzin, maar alleen de kaarten die nog niet zijn omgedraaid worden geteld.
In dit geval eindigt hij op de 2.
Dit doet hij zo verder tot er tenslotte maar één kaart meer overblijft en ... dat blijkt de kaart met het cijfer 5 te zijn.

Het is merkwaardig dat dit niet afhangt van de kaart waarmee de speler begint!

Opgelet: als de speler als beginkaart de 5 kiest,
dan eindigt het spel meteen want dan vraagt de goochelaar direct
om de omslag te openen en te kijken welk getal daarop genoteerd staat.

________________________________________________________________________________________

Een andere leuke goocheltoer die op een analoog principe gebaseerd is,
kan je via het onderstaande filmpje volgen (met dank aan Marco Frezza).

Het tweede voorbeeld is een goocheltruc die ik zelf heb bedacht in het jaar 2000.

Hiervoor heb je 10 kaarten nodig uit een gewoon kaartspel.